top of page
  • Eva Voogt

Ingezonden brief: Brussels blik


25 September 2020, 


Voor de corona uitbraak was ik een enorm gezelligheidsdier.  Als ik naar de supermarkt ging maakte ik altijd met iedereen een praatje.


Ik mis de anderen. Ruim zes maanden zit ik in quarantaine.  Voor geen goud ga ik meer naar buiten. Via internet bestel ik mijn boodschappen. Ze worden echter al drie weken niet meer geleverd. Godverdomme. Ik spoel mijn bips al een week af in de douche met koud water. Maar toiletpapier mis ik niet het meeste. Nee, vooral mis ik een menselijk gezicht, al is het maar voor even.


We maakten altijd een praatje, de boodschappenjongen en ik. In deze rare tijden was daar opeens tijd voor. Inmiddels kende ik hem daardoor best goed. Zou hij nog gezond zijn?

In het begin was ik nog naïef over Corona. Het was voor de natuur toch goed? Virus uitbraken zijn een natuurlijk verschijnsel.

Zolang het virus niet te dichtbij kwam kon ik het nog weg relativeren. Toen kwamen de doden dichterbij en zo ook mijn tranen. 


Van alle mensen die ik liefhad kreeg ik van mijn buurman de meeste steun. Toen de uitbraak begon zag ik hem met volle winkelwagens toiletpapier, blikvoer, water zijn huis in- en uit lopen. Als de nood echt hoog is kon ik altijd op hem rekenen. Gisteren zag ik hem even buiten. Ik zwaaide maar bleef veilig achter glas. Hij verging van het hoesten.  


Nog een paar dagen. Dan zal het hoesten gestopt zijn. Ik weet zeker dat de buurman mij zijn voorraden zal gunnen.

 

Door j.t.j. Besseling

Over een half jaar zal de wereld nog niet vergaan zijn en is de medemenselijkheid nog springlevend. Ondanks de afstand.. en de ellende die soms plaatsvind. Een verhaal over behoefte aan een praatje, maar ook de behoefte aan de dagelijkse levensbehoefte. Hoe de een z'n dood nog steeds de ander zijn brood is, ook in september 2020.

bottom of page