top of page
  • Eva Voogt

Het is tijd


Ik was net aan een crash course Afrikaanse filosofie begonnen toen de corona-crisis zijn intrede deed. Het boek met huiswerk had ik gelukkig al mee naar huis gekregen. Ik begin vandaag aan het tweede hoofdstuk 'Leven met tijd' en lees een stuk van Heinz Kimmerle, Mazungumzo, Dialogen tussen Afrikaanse en Westerse filosofieen (1995). Aan het eind van het hoofdstuk staat een gedicht van Paul Celan over tijd.


'Het is tijd dat de steen zo goed is te bloeien,

dat het hart van de onrust gaat kloppen.

Het is tijd dat het tijd wordt.


Het is tijd.'


De tekst spreekt me aan, juist nu de tijd even stil lijkt te staan. Ik zoek het gedicht op om er meer over te weten te komen. Het blijkt slechts het laatste deel van een prachtig gedicht te zijn en tot mijn stomme verbazing heet het gedicht: Corona.


 

Corona


De herfst vreet zijn blad uit mijn hand: we zijn vrienden. We kraken de tijd uit de noten en leren hem lopen: de tijd keert terug in de dop. In de spiegel is het zondag, in de droom wordt geslapen, de mond spreekt waar. Mijn oog daalt af naar mijn geliefdes geslacht: we kijken elkaar aan, we wisselen duistere woorden, we beminnen elkaar als roes en memorie, we slapen als wijn in de schelpen, als de zee in de bloedstraal van de maan. Omstrengeld staan we in het raam, op de straat kijkt men toe: het is tijd voor besef! Het is tijd dat de steen zo goed is te bloeien, dat het hart van de onrust gaat kloppen. Het is tijd dat het tijd wordt. Het is tijd.



(uit: Paul Celan, Verzamelde gedichten (2003). Vertaald door Ton Naaijkens)

bottom of page