top of page
  • Eva Voogt

Lichtheid


Gister kwam een vriendin wijn bij me drinken. Ze vertelde dat ze volgend semester misschien een minor theologie wil gaan volgen. Ik vroeg haar of ze zelf geloofde. 'Ik geloof wel in iets', zei ze, 'Jij?'. 'Ik ben meer een atheïst', zei ik, 'maar ik zie veel voordelen aan geloven'. Ik moest denken aan een avond in december 2017. Bij een sociologievak kregen we de opdracht om onderzoek te doen naar een subcultuur onder jongeren. Ik besloot naar de verenigingsavond van Navigators te gaan, de grootste Christelijke studentenvereniging in Amsterdam, om zelf te ervaren wat 220 andere religieuze studenten elke week ervaren.


De klok sloeg acht uur en de preses deed zijn intree op het podium. Wat onwennig nam ik plaats op een kerkbank. De preses liet alle commissies kort aan het woord om vervolgens de band in te luiden. ‘Je hebt geluk', zei het meisje naast me, 'deze keer is er een grote band met drum en saxofoon’. Hij gaf aan dat de gebedscommissie zoals gewoonlijk achterin de kerk zal staan voor een aantal korte gebeden. De gebedscommissie bestond uit twee ouderejaars. ‘Zorg dat je niet alleen naar de gebedscommissie gaat wanneer je het moeilijk hebt, maar ook in goede tijden’, zei de preses. De beamer ging aan, de songteksten werden op de muur geprojecteerd, de drummer sloeg drie keer en iedereen om me heen begon te zingen. Sommigen ingetogen met de ogen dicht, anderen uit volle borst met de armen gespreid. Wat verbouwereerd keek ik rond. Toen ik opzij keek, zag ik een jonge jongen opstaan en naar de gebedscommissie lopen. De jongen en het meisje van de gebedscommissie sloegen hun armen om hem heen. Ze sloten de ogen en zeiden een gebed terwijl de jongen zweeg. Na het gebed deden ze hun ogen weer open. De jongen leek opgelucht en dankbaar, alsof er een last van zijn schouders was afgevallen. Hij glimlachte en liep terug naar zijn plek. Ik kreeg bijna zin om mee te zingen maar ik hield mezelf in.

De band stopte met spelen. Er was pauze. ‘Wauw, cool.’, zei ik tegen het meisje naast me. Het klonk sarcastisch maar zo bedoelde ik het niet. Ik vond het bijzonder hoe de jongen, zonder iets te hoeven te zeggen, om hulp kon vragen en steun ontving van zijn peers. De groepsgewijze extatische opwinding die ontstond bij het samen zingen, wat Durkheim collective effervescense noemt, zorgde ervoor dat ik me onderdeel voelde van een groter geheel, onderdeel van de groep. Ze glimlachte. ‘Hierna doen we kring’, zei ze, 'als je wil kan je meedoen'. Ik vroeg haar wat kring inhield. Ze vertelde me dat je bij kring in een kringetje van vijf zit en praat over een onderwerp uit de Bijbel. ‘Twee weken geleden ging het over keuzes maken met God, dus maak je bewuste keuzes met God in je achterhoofd?’. Dit leek mij het moment om weer te vertrekken. Ik zei dat ik het hier bij liet en bedankte haar vriendelijk voor de gastvrijheid.

Ik pakte mijn jas en liep de Oosterparkkerk weer uit terwijl de rest plaatsnam voor kring. Het was pas negen uur maar het voelde alsof ik al een hele avond achter de rug had. Zal ik nog een biertje doen?, schoot er door mijn hoofd. Nee, dacht ik voldaan: ik ga naar huis. Met een bijzondere lichtheid in mijn hoofd, fietste ik weg.

bottom of page