top of page
  • Eva Voogt

Mijn opa Hein


Mijn opa stierf toen ik nog klein was. Wat ik me van hem kan herinneren, is vooral een vaag beeld van zijn grote neus, zijn gulle blik en zijn lieve glimlach. Verder zijn er twee verhalen over mijn opa die me altijd zijn bijgebleven: over de eerste keer dat mijn moeder mijn vader mee naar huis nam (en opa mijn vader keurde aan de hand van twee vragen: of hij kon schaken en of hij van jenever hield) en over de keer dat opa levend werd begraven en bijna stikte. Dit tweede verhaal was altijd meer een gegeven dan een verhaal, tot ik er vandaag dieper indook.

 

In juni 1943 kreeg Hein Heemskerk - mijn moeders vader en mijn opa - te horen dat hij naar Duitsland moest om te werken. Op de dag van vertrek zwaaide zijn vader hem huilend uit. Met twee neven uit de Bollenstreek, Arie en Jan, werd hij naar firma Ohl in Limburg an de Lahn gestuurd. Dit was van oorsprong een wegenbouwbedrijf maar tijdens de oorlog werden er granaten gemaakt. Ze werkten 11 uur per dag, de ene week 's nachts, de andere week overdag. De spoorweg naast de fabriek werd vaak gebombardeerd.


In 1944, op kerstavond, werd er een fosforbom op firma Ohl gegooid. In een boekje geschreven door Arie, vertelt hij hoe hij en Jan zich stonden ze te scheren toen ze een enorme klap hoorden. Ze renden naar de fabriek op zoek naar Hein die toen dienst had. Door de kracht van de bom was veel grond opgegooid. "We stonden te luisteren en ineens hoorden we een soort gekreun. Jan begon snel te graven. Nadat hij een halve meter grond weggegraven had, zagen we Hein. Hij maakte wat geluid, maar leek wel half bewusteloos. We hebben een poosje naast hem gezeten en daarna ondersteunden we hem naar onze woonplek. Hij was niet veel waard en was aangeslagen. Het enige wat hij zei was: 'Arie, pak het Bijbeltje van je moeder eens. Wil je het gedicht dat zij erin heeft geschreven aan me voorlezen?' Dat deed ik."


Als g' in nood gezeten

geen uitkomst ziet,

wil dan nooit vergeten:

God verlaat u niet.


Op 23 maart, zo'n twee jaar nadat de drie jongens naar Duitsland waren gestuurd, werden ze bevrijd. Het noordelijke deel van Nederland was nog in oorlog dus ze konden niet gelijk naar huis. In Heer, nabij Maastricht, werden ze ondergebracht bij boeren. Daar wachtten ze op het verlossende bericht dat ook de rest van Nederland was bevrijd.


Drie dagen voor de bevrijding, op 2 mei, werd er hard op de deur van de boerderij van Heins familie gebonsd. De ouders van Hein dachten dat het Duitse soldaten waren en lieten ze niet binnen. Even later werd er een raam ingeslagen: het raam waar drie zussen van Hein lagen te slapen. De vader van Hein snelde zich naar de kamer van de zussen. Toen hij de deur opentrok, zag hij een militair staan met een geweer gericht op dochter Nel. 'Opsodemieteren!', riep hij snel. De militair schoot: niet op Nel maar op hem. De kogel ging dwars door Heins vader heen. Dokters waren onderweg maar hij wilde liever thuis sterven. 'Dag Hein', zei hij vlak voor hij zijn laatste adem uitblies.


Hein zat nog steeds in Heer toen hij via Het Rode Kruis een kaartje van zijn moeder kreeg: Vader ernstig ziek. Kom snel naar huis. Overdonderd door het nieuws ging hij even aan de waterkant zitten waar hij een stel jongens hoorde zeggen: "Eentje heeft ook een kaart gekregen met het bericht dat z'n vader ernstig ziek is. Nou, dan weet je het wel!" Ineens begon het bij hem te dagen dat zijn vader weleens dood zou kunnen zijn.


Op 5 mei mocht hij eindelijk naar huis. Toen hij thuis aankwam, op het erf waar zijn vader hem twee jaar eerder nog huilend had staan uitzwaaien, kreeg hij te horen dat zijn vader was begraven. De oorlog was voorbij maar het vieren kon hij niet.

 

Morgen vieren wij de bevrijding want - ook na 75 jaar vrijheid - zullen wij nooit vergeten hoe het was om onvrij te zijn.

bottom of page