top of page
  • Eva Voogt

Tomatensoep of iets met friet


Ik was vroeger een hele moeilijke eter. Ik leed niet (alleen) aan aanstelleritis maar had (ook) daadwerkelijk een gevoelige buik. Ik kon soms, als ik te lang op een stukje vlees kauwde of op een boterham vroeg in de ochtend, braakneigingen krijgen. Op een gegeven moment werkte dat als een self-fulfilling prophecy: zodra ik langer dan normaal op iets kauwde, dacht ik o nee straks ga ik kokhalzen waardoor ik dan ook echt moest kokhalzen. In zo'n situatie deed ik alsof ik mijn neus snoot, leegde mijn mond in een zakdoek en liep vervolgens naar de prullenbak om deze stilletjes te deponeren.


Ondanks dat ik moeilijk at, ging ik graag uiteten. Ik nam altijd zo aan tafel plaats dat ik de hele zaak in kon kijken, koos het meest simpele gerecht dat op het menu stond (het liefst tomatensoep of iets met friet) en staarde vervolgens de rest van de avond met een open mond naar de andere gasten. Mijn broer schaamde zich hier soms voor en gaf me dan een schop onder de tafel waarna ik snel mijn mond sloot en mijn ogen afwendde. Niet veel later was mijn aandacht weer terug bij dezelfde tafel.


Mijn smaakpapillen zijn veranderd, tegenwoordig eet ik echt alles, maar sommige dingen blijven hetzelfde. Ik moet nog altijd de zaak in kijken als ik uiteten ben en ik volg nog altijd de gesprekken van andere tafels. Het eerste is inmiddels behoorlijk dwangmatig: als ik niet de zaak in kijk maar alleen naar de persoon tegenover me en de muur achter hem/haar word ik nerveus. Het tweede doe ik inmiddels met mijn mond dicht: zo zijn die schoppen van mijn broer toch nog ergens goed voor geweest.

bottom of page